Religieuze identiteit, religieuze opvoeding en rituelen op Nederlandse samenwerkingsscholen
Het onderzoek richt zich op de religieuze dimensie van de identiteit van en het godsdienstonderwijs op Nederlandse basisscholen, de zogenaamde 'samenwerkingsscholen': scholen die het resultaat zijn van een fusie tussen een of meer scholen voor openbaar (dus niet-confessioneel) onderwijs en een of meer scholen voor particulier (confessioneel) onderwijs. De fuserende particuliere scholen tot nu toe betreffen altijd protestantse of katholieke scholen.
Over dit onderzoek
In dit onderzoek wordt beschreven hoe deze scholen naar zichzelf kijken met betrekking tot het religieuze perspectief van hun identiteit, en hoe dit perspectief wordt gerealiseerd in de organisatie van het godsdienstonderwijs op deze scholen. Naast resultaten van theoretisch onderzoek zullen resultaten van empirisch onderzoek worden gepresenteerd. Er wordt aandacht besteed aan mogelijke religieuze opvattingen over de ontwikkeling van kinderen, over (doelen en inhoud van) onderwijs en aan de motivatie van het bestuur om religieus onderwijs te organiseren zoals het is georganiseerd. Uiteindelijk zal de focus liggen op rituelen in het godsdienstonderwijs op deze samenwerkingsscholen: wat kan door docenten als rituelen worden aangemerkt en wat zijn de doelen en inhoud van deze bijzondere activiteiten?
Dit onderzoek brengt het veld van samenwerkingsscholen in Nederland en hun religieuze identiteit en religieuze opvoeding, met name de rituelen, in kaart. De dualiteit van publiek en privaat onderwijs is nog steeds herkenbaar binnen een samenwerkingsschool. Dit betekent dat een diversiteit aan waarden met betrekking tot de (religieuze) opvoeding van leerlingen in één school is samengebracht. Niet alleen in Nederland is dit fenomeen herkenbaar, maar in elke pluriforme samenleving dragen verschillende waarden bij aan, in dit geval, de bevolking en de organisatie van scholen. Leraren, ouders, bestuur en leerlingen delen niet altijd dezelfde overtuigingen en opvattingen over het opvoeden en opvoeden van kinderen. Dit conflict leidt tot de volgende (onderzoeks)vraag: Hoe worden (deels of geheel) conflicterende waarden geïntegreerd in een school, met name op het gebied van godsdienstonderwijs?
In Nederland moeten de samenwerkingsschool en haar bestuur zelf de vorm en inhoud van het godsdienstonderwijs voor de verschillende kerkgenootschappen regelen. De vraag blijft echter hoe dit in de praktijk gebeurt? En welke argumenten worden aangevoerd om deze dualiteit te organiseren zoals die is georganiseerd? Welke rol kunnen rituelen spelen in het godsdienstonderwijs op deze scholen? De centrale onderzoeksvraag is dan ook:
Op welke manier krijgt de religieuze dimensie van de identiteit van Nederlandse samenwerkingsscholen in het basisonderwijs vorm, en hoe wordt dit georganiseerd en uitgedrukt in godsdienstonderwijs en rituelen?
Deelvragen
- Hoe wordt de religieuze dimensie van de identiteit van coöperatieve basisscholen geformuleerd en gemotiveerd?
- Hoe wordt het godsdienstonderwijs van deze scholen gemotiveerd en georganiseerd?
- Wat is het perspectief van docenten en directeuren van deze scholen op de religieuze ontwikkeling van leerlingen?
- Hoe verhouden rituelen in het onderwijs zich tot de religieuze dimensie van de identiteit van samenwerkingsscholen in het primair onderwijs?
- Hoe kunnen rituelen in het onderwijs gewaardeerd worden in het licht van de dialoog over existentiële thema's van leerlingen?
Onderzoeker
Erik Renkema